woensdag 28 september 2016

Sander Donkers: HAY

Uitstekend geschreven, eerlijke biografie



In de regel heb ik weinig moeite met het schrijven van een recensie. Goed of slecht, ik zet het binnen een uurtje op papier. Met de biografie van Sander Donkers over Barry Hay had ik echter wat meer moeite. Niet met het boek, want dat las snel en makkelijk en was in alle opzichten boeiend en interessant. Na afloop was het echter moeilijk om mijn mening en indrukken op papier te zetten. Waarom weet ik eigenlijk niet. Misschien omdat ik nooit een echte fan ben geweest van de Golden Earring. Ik vond veel nummers leuk en sommige zelfs goed, maar toch ontstond er nooit een langdurige liefde. “Radar Love” vond ik geweldig. Nog steeds eigenlijk. Ook het album “Moontan” draaide ik vroeger vaak. De single “Bombay” vond ik erg goed, evenals “Kill Me (Ce Soir)”. Het bleef vaak bij enkele nummers en een volledig album was doorgaans een stapje te veel. Met uitzondering van het in 1976 verschenen “Contraband”, dat ik op mijn zestiende kocht bij de platenwinkel van Louis Hesp aan de Slotermeerlaan in Amsterdam-West. Het opende met het reeds genoemde “Bombay” en bevatte onder andere ook het prachtige “Fightin’ Windmills”. Een jaar later kocht ik ook hun eerste live-album, maar daarna was het voor lange tijd afgelopen. Vier jaar geleden kocht ik in een opwelling “Tits ’N Ass”. Ik bedoel… alleen die titel al. Die kon ik niet negeren. Het werd een hernieuwde kennismaking met Neerlands trots en met terugwerkende kracht begon ik ook weer naar een aantal oudere albums te luisteren. 

Ondanks het feit dat ik mijzelf niet als een diehard Earring fan beschouw, besefte ik wel dat de leden van de band muzikale fenomenen zijn. Toen de biografie van Sanders Donkers over Barry Hay verscheen was ik al snel overtuigd dat ik dit moest gaan lezen. Zoveel wist ik niet van de zanger van de groep en ik was best wel benieuwd naar met name zijn verhalen over de periode dat de groep haar pogingen deed om in Amerika vaste grond onder de voeten te krijgen. Donkers heeft de biografie van Barry Hay van zeer dichtbij geschreven. Hij verbleef lange tijd bij de zanger en zijn vrouw en kreeg op die manier alle medewerking. Barry en Sandra Hay hadden niet de intentie om de waarheid mooier te maken dan die was en waren dus niet bang om ook de minder fraaie dingen te vertellen. Bewonderenswaardig! Het maakt van HAY een bijzonder boek dat heerlijk leest en je bijna letterlijk op het puntje van je stoel brengt. Heel komisch zijn de stukjes van Barry Hay met zijn hondjes. Vooral als Sander Donkers met enige verbazing toekijkt als de zanger van de Golden Earring met die beestjes in de weer is. Geweldig om te lezen! Zoals de humor toch veelvuldig in deze biografie aanwezig is. Zoals bij de ontmoeting van Barry Hay met de stomdronken – toen nog – kroonprins Willem Alexander. Donkers weet het geweldig op te schrijven en geeft de verhalen van Barry Hay met zijn nuchtere kijk op het geheel vaak een extra lading.

Uiteraard leer je Barry Hay in zijn biografie beter kennen. Dat hij een man van de klok is bijvoorbeeld. Acht uur is bij hem acht uur en niet vijf over acht. Ik dacht altijd dat Hay samen met George Kooymans de leider van de Earring was, maar uit het boek blijkt dat de andere leden hem soms nauwelijks serieus nemen. Als zanger en als tekstschrijver is hij natuurlijk erg belangrijk, maar voor de rest moet hij zich niet zo heel erg met de band en de muziek bemoeien. Hay heeft daar in de regel niet zoveel problemen mee. Zolang hij zijn dagelijkse portie sterke drank maar krijgt en af en toe een snuifje kan nemen. Hij is er in zijn biografie zeer eerlijk over. Hij is een alcoholist, maar weet alles keurig binnen de perken te houden. Hij vertelt ook vrijuit over het leven binnen de groep en met name over de periode in Amerika. Over de geldproblemen, over de ontmoetingen met andere beroemde bands en de redenen waarom ze het daar uiteindelijk toch niet hebben gered. 

HAY is een uitstekend geschreven, eerlijke biografie, vol met humor en met passie voor muziek. Bij veel biografieën kan je vraagtekens zetten of ze de waarheid niet teveel geweld aandoen. Of ze nou met of zonder toestemming van de hoofdpersoon zijn geschreven. In dit geval hoef je daar volgens mij niet bang voor te zijn. Dit is een zeer accuraat portret van de zanger van de Golden Earring. Het is heerlijk om te lezen en oprecht jammer als je het eenmaal uit hebt. Het boek van Sander Donkers doet volledig recht aan de grootsheid van de zanger van de beste en beroemdste rockband van Nederland.

Ik heb "Contraband" inmiddels weer uit de kast gehaald.
"Bombay". 
Nog altijd een geweldig nummer.


HAY
Sander Donkers
Uitgeverij Lebowski

Prijs: € 19,99




dinsdag 27 september 2016

Hella S. Haasse: Irundina

Wonderschoon


In de week dat het vijf jaar is geleden dat Helle Haasse overleed, bracht uitgeverij Querido het wonderschone verhaal Irundina in boekvorm uit. In klein formaat, met slechts 80 pagina’s en voorzien van mooie tekeningen van Sylvia Weve is “Irundina” een ware traktatie. Als lezer kan je niet anders dan genieten van ieder woord dat Haasse aan het papier heeft toevertrouwd. Met een vloeiende pen beschrijft Haasse de belevenissen van een veertienjarig Portugees meisje dat in Frankrijk illegaal aan de slag gaat als schoonmaakster om op die manier de ziekenhuisrekening van haar zus te kunnen betalen. Hun vader is overleden en het gezin moet zien te overleven van het geld dat Irundina verdiend en naar huis kan sturen. Zonder de taal te spreken is ze in Frankrijk volledig op zichzelf aangewezen en afhankelijk van de vriendelijkheid van de mensen die ze er ontmoet. 

Hella Haasse leerde Irundina kennen toen ze in de jaren tachtig met haar echtgenoot in Parijs woonden. In doorgaans korte gesprekken kreeg Haasse het verhaal van het meisje te horen en besloot dat in 1984 op te schrijven voor een verzamelbundel voor jongeren. Het is erg moeilijk om niet onder de indruk te raken van het Portugese meisje dat in het moderne Parijs haar best doet om zoveel mogelijk geld te verdienen en tegelijkertijd zo onzichtbaar mogelijk te blijven. Doordat de werkloosheid in Frankrijk in de jaren tachtig steeg, bleek het onmogelijk voor Irundina om een verblijfsvergunning te krijgen en had ze als illegale vreemdeling geen rechten. Ze nam zoveel mogelijk werk aan als maar mogelijk was en maakte dagen van doorgaans meer dan twaalf uur. Ondertussen droomde ze van het leven dat de Franse kinderen hadden in de gezinnen waarvoor ze werkte. 

Irundina leest als een sprookje, maar heeft niet het einde dat je dan verwacht. Het is echter wel op prachtige wijze verteld en maakt een blijvende en soms zelfs een verpletterende indruk. Het nodigt uit om meerdere keren te lezen, wat je in de regel niet meer dan een uurtje zal kosten. Uitgeverij Querido heeft dit mooie verhaal uitgebracht als eerbetoon aan Hella Haasse. Eén van de grootste auteurs die ons land ooit heeft gekend.

Het verhaal van Irundina maakt duidelijk waarom. 


Irundina
Hella S. Haasse

Uitgeverij Querido
Prijs: € 15,00




maandag 26 september 2016

Bobbie Peers: William Wenton en de luridiumdief

Pratende deuren en spugende vissen



William Wenton en de luridiumdief van de Noors-Britse regisseur en scenarioschrijver Bobbie Peers werd vorig jaar uitverkozen tot het allerbeste Noorse jeugdboek van 2015. Het werd daardoor bekroond met de ongetwijfeld felbegeerde Arks barnebokpris. In de jaren hiervoor werd de prijs uitgereikt aan auteurs als Audhild Solberg, Tina Trovik, Mari Moen Holsve en – uiteraard – Ingunn Aamodt. Je zal hem dus maar in je kast hebben staan en in één adem genoemd worden met deze voor mij totaal onbekende auteurs. Dat is natuurlijk een beetje flauw om te schrijven want het zegt helemaal niets over de kwaliteit van het verhaal van Bobbie Peers, dat is geschreven voor de jeugd van tien jaar en ouder. Op de rug van het gebonden boek staat het cijfer 1, wat de enige indicatie is dat er mogelijk nog vervolgdelen komen en dat het dus om een serie gaat.

Hoewel ik regelmatig en graag jeugdboeken lees kon ik nergens in dit boek ontdekken waarom het is uitgeroepen tot beste boek van welk jaar of land dan ook. Geen idee hoeveel inzendingen er in 2015 waren, maar als dit de winnaar is dan kan ik niet anders dan mijn hart vasthouden en hopen dat de rest nooit in een Nederlandse vertaling gaat verschijnen. William Wenton en de luridiumdief is namelijk een heel matig en saai verhaal. Bobbie Peers dacht met het verzinnen van allerlei gekke uitvindingen, robots en redelijk excentrieke mensen een heel grappig verhaal te kunnen schrijven. Helaas werkt het niet op die manier. Je kan duizenden robots verzinnen, maar als ze niet of nauwelijks een betekenis hebben voor het verhaal dan is het voornamelijk bladvulling of – erger nog – complete onzin. Het begin is op zich best wel aardig en William Wenton is een leuk ventje, maar al snel begint het een optocht van traplopende robots, pratende deuren en spugende vissen te worden, gecombineerd met afvalverwerkend gras en een geheimzinnig soort denkend en levend metaal dat tot iedere prijs verborgen moet blijven voor de mensheid. De opa van Wenton weet er meer vanaf maar is al lange tijd geleden spoorloos verdwenen. 

Dit mooi uitgevoerde boek leest makkelijk. Misschien wel té makkelijk. Als een kabbelend beekje laat je je meevoeren op de kalme stroom van woorden en zinnen. Pas tegen het eind van het verhaal komt er wat meer actie en lijkt het eindelijk een beetje interessant te worden. Maar dan doet William zijn ogen open en ligt hij in een ziekenhuisbed. 

Afgelopen.
Nu al?

Het is net alsof je een enorm lange intro hebt gelezen en op het moment dat je er een beetje goed voor gaat zitten is het alweer voorbij. Veel zaken die spelen in het verhaal worden totaal niet opgehelderd. Wie zitten er nu precies achter William Wenton aan? Waarom is luridium voor de een heel gevaarlijk en voor de ander blijkbaar niet? Waar komt het vandaan? Wat heeft de tweede wereldoorlog er mee te maken? De auteur had mijns inziens toch op z’n minst een tipje van de sluiter kunnen oplichten. Mogelijk dat Bobbie Peers de actie, de echte spanning en een deel van de uitleg voor het tweede deel wil bewaren. Ik hoop voor hem dat hij die kans krijgt en dat uitgeverij Gottmer dan ook weer bereid is het in een Nederlandse vertaling uit te gaan brengen. Persoonlijk zit ik er echter niet meer zo op te wachten.


William Wenton en de luridiumdief
Bobbie Peers
Uitgeverij Gottmer

Prijs: € 15,95




dinsdag 20 september 2016

Peter Ames Carlin: Bruce Springsteen

Een mens van vlees en bloed


Ik lees graag biografieën maar ben er soms ook een beetje huiverig voor. Met name biografieën over muzikale helden. Wat als ze in werkelijkheid niet voldoen aan het beeld dat je van ze hebt? Springsteen is zo’n muzikale held, vanaf het verschijnen van zijn derde album “Born To Run”. Op mij komt hij altijd over als een evenwichtige man. Sympathiek. Aardig. Intelligent. Onaantastbaar. Zelfverzekerd. De Baas. Ik begrijp dat dit een beeld is dat ik zelf heb gecreëerd. Op basis van gelezen interviews, concerten die ik heb bezocht, albums die ik heb beluisterd en dvd’s die ik heb gezien. Natuurlijk kan hij nog net niet over water lopen. Dat begrijp ik. Maar veel zal het volgens mij niet schelen. Een biografie kan zo’n heldenbeeld volledig doen instorten. Zelfs bij Springsteen. Vandaar dat ik het boek van Peter Ames Carlin lange tijd op de plank heb laten staan.

Tijdens het lezen van deze biografie viel ik van de ene in de ander verbazing. Iedereen aan het bier en de drugs? Bruce neemt een glaasje prik. Niet verkeerd natuurlijk. Ik schreef het net al. Sympathiek. Aardig. Intelligent. Onaantastbaar. Zelfverzekerd. De Baas. Ik wist echter niet dat Springsteen een explosief temperament had en zomaar in woede kan uitbarsten. Dat hij tot zijn dertigste alleen maar chips en koeken at. Jarenlang zijn rekeningen niet kon betalen en ook zijn band geen normaal salaris kon bieden, omdat hij alleen maar in kleine zalen wilde spelen. Net als zijn muzikanten moest hij lange tijd rondkomen van vijfendertig dollar per maand en sloeg hij waanzinnige bedragen af omdat hij onzeker was over zijn eigen kwaliteiten. Hij werd belazerd door zijn manager, over wie hij toch geen kwaad woord wil horen. Tijdens de rechtszaak om van hem los te komen, begon hij woest te schreeuwen en liep van kwaadheid de zaal uit en sloot zich op in het damestoilet.

Bruce?
In het damestoilet?
Huh?

In het boek van Carlin komt Springsteen over als een mens van vlees en bloed. Is dat even een tegenvaller! Sommige artiesten zijn groter dan alles wat wij als normale mensen kunnen bevatten. Althans, dat dacht ik. Niets blijkt nu dus minder waar. Springsteen kreeg nauwelijks een opleiding, aangezien zijn vader daar niet in geloofde. Hij had echter wel een enorm talent voor het schrijven van teksten en later het componeren van muziek. Toen hij van zijn moeder een gitaar kreeg kwam alles bij elkaar en bleek de jonge Springsteen over een enorme uitstraling te beschikken als hij op het podium stond. Dezelfde uitstraling die hem als eenling beschermd had op school toen de grotere kinderen hem niet durfde te pesten. In de jaren voor het grote succes was hij extreem moeilijk voor zijn bandleden. Het leven van Bruce Springsteen draaide voornamelijk om Bruce Springsteen en de rest moest zich daar maar naar schikken. Vanwege regelmatige depressies was hij geen gemakkelijk man om mee te werken. Maar wel briljant. Daar was iedereen het wel over eens. Toen het succes kwam veranderde Springsteen niet veel. Hij bleef veeleisend, dwingend, narcistisch maar vaak toch ook trouw aan zijn vrienden. Als het hem uitkwam. Als hij moest kiezen tussen vriendschap en muziek koos hij keer op keer voor zijn muziek. 

In veel opzichten is Bruce Springsteen altijd een tiener gebleven. Nooit echt volwassen geworden. Vaak een beetje naïef, maar toch met een goed beeld van de wereld om hem heen. Hij dacht echter voortdurend in gedichten. In songteksten. Alles wat hij zag, hoorde, voelde en meemaakte moest meteen gevangen worden in muziek. Voor ieder album schreef hij tientallen nummers. Als er volgens de platenmaatschappij of het management een hitsingle ontbrak, ging hij naar huis en kwam hij de volgende dag weer terug met drie hitsingles. Om vervolgens weer een of twee van die nummers zelf af te keuren en klassiekers als “Because The Night” (Patti Smith), “Blinded By The Light”(Manfred Mann) en “Fire” (Pointer Sisters) – om er slechts een paar te noemen – weg te geven aan andere artiesten. Als deze biografie iets duidelijk maakt dan is het dat Springsteen een complexe man is. En een geniale artiest. Een onwaarschijnlijke songwriter. Eén van de grootste rockartiesten van de afgelopen dertig jaar. Een fenomeen. Maar ook een heel moeilijk ventje. Niet alleen voor de mensen die met hem werken, maar vooral ook voor zichzelf.

Peter Ames Carlin kreeg bij het schrijven veel hulp en medewerking van Springsteen zelf, van zijn bandleden en van zijn familie. Het beeld dat hij schetst moet dus vrij nauwkeurig zijn. De schrijfstijl is echter soms wat rommelig en hij verliest zich vaak in teveel details wat de leesbaarheid op bepaalde momenten niet ten goede komt. In z’n totaliteit is het echter een prima biografie al had hij bij bepaalde albums van The Boss best wel wat meer kritische noten mogen plaatsen. 

Bruce Springsteen is een man van vlees en bloed.
Wie had dat kunnen bedenken….


Bruce Springsteen
Peter Ames Carlin
Uitgeverij Xander
Prijs: € 15,00





woensdag 14 september 2016

Hajo de Boer: Mijn zoon, Ajacied

Humor en zelfspot


Eigenlijk dacht ik dat Mijn zoon, Ajacied weer zo’n afzeikboek ging worden. Over hoe bikkelhard de jeugdopleiding van Ajax wel niet is en hoe tere kinderzieltjes worden vertrapt in de blinde ambitie van een beroemde voetbalclub om weer een nieuwe Marco van Basten of Dennis Bergkamp uit de grond te stampen. Niets is echter minder waar. Het boek van Hajo de Boer is een zeer komisch en vooral zeer herkenbaar verhaal van en over een vader die helemaal in de war raakt als zijn zoon voor Ajax mag gaan spelen. Een vader van een jonge keeper die eigenlijk helemaal niet zo geïnteresseerd is in een carrière als voetbalicoon en liever thuis op de iPad of de Playstation zijn spelletjes speelt. De vader is echter enorm trots, verliest af en toe de realiteit een beetje uit het oog en ziet zijn zoon al een Champions League finale keepen en vlak voor tijd de winnende strafschop uit de bovenhoek tikken. 

De praktijk is echter wat minder fraai dan de droom. Bij Hajo de Boer regeert echter voornamelijk de droom en hij doet bijna alles om zijn zoon Felix net zo fanatiek te krijgen als hij zelf is als liefhebber en voetbalvader. Keepers moeten tweebenig zijn en dus koopt hij een dure Derbystar bal nummertje vier. Identiek aan wat ze bij Ajax gebruiken. Felix moet thuis zijn slechte been oefenen tegen een met zorg geselecteerd muurtje, zodat ze bij Ajax zien dat hij vooruit gaat. Dat hij steeds beter wordt. Dat hij thuis ook traint en er werkelijk alles aan doet. Helaas voor Hajo is zijn zoon met z’n mindere been nog niet goed genoeg en met het eerste schot verdwijnt de bal over de muur in de Kostverlorenkade. Weg dure bal. Voorbij is de extra training. De moeder van Felix kan er hartelijk om lachen, maar voor de voetbalvader is het alsof zijn nieuwe, denkbeeldige wereld even instort.

Mijn zoon, Ajacied is een explosie van de lachspieren. De auteur kan zijn belevenissen als vader van een zoon in de meest beroemde jeugdopleiding achteraf heerlijk relativeren. Zonder zijn eigen rol mooier te maken dan die is vertelt hij in het boek werkelijk alles wat er op ouders afkomt als hun zoon naar Ajax mag. De al genoemde trots, maar ook alle onzekerheid (is hij wel goed genoeg?), de omgang met andere voetbalouders, het moeten accepteren van alle regels van Ajax en het probleem om je zoon los te laten als je beseft dat hij het uiteindelijk zelf moet gaan doen. De Boer brengt haarscherp in beeld dat de jeugdopleiding sinds de zogenaamde fluwelen revolutie van Cruijff blijkbaar niet duidelijker is geworden. Veel trainers zijn zelf nog zoekende. Winnen is niet meer belangrijk. Het gaat om de ontwikkeling van de individuele kwaliteiten van de spelers. Ze moeten alles kunnen, alles leren, multifunctioneel zijn en – indien mogelijk – ook nog een beetje plezier hebben. 

Ondanks de humor en de met veel zelfspot beschreven situaties is het tussen de regels door ook een beetje een klacht tegen die jeugdopleiding. Want feitelijk doen die trainers maar wat. Ze weten dat ze een grote naam hebben en wereldberoemde spelers hebben afgeleverd, maar niemand weet eigenlijk precies hoe ze dat hebben gedaan. Als ze bij Ajax ontdekken dat muzikanten feitelijk zeer creatieve mensen zijn, dan krijgen twee elftallen plotseling een of twee keer per week muziekles in plaats van een normale voetbaltraining. Om te ontdekken of ze door het bespelen van een triangel of een basgitaar misschien tijdens de wedstrijd wél die Messiaanse steekpass kunnen geven. Alsof bassisten wereldwijd allemaal geweldig kunnen voetballen. Maar ja, je probeert eens wat. Als je Hajo de Boer mag geloven – en als iemand zich zo kwetsbaar opstelt in zijn boek, dan denk ik dat wel te mogen doen – is het bij Ajax één groot experiment en hopen ze nog altijd de juiste ingrediënten te vinden die er voor moeten zorgen dat ze inderdaad invloed hebben op de vorming van jeugdige talentjes tot toekomstige topvoetballers. In de praktijk kan het echter best wel eens zo zijn dat jongens met enorm veel talent uiteindelijk goede voetballers kunnen worden, maar alleen als ze dat zelf ook daadwerkelijk willen. En dat matige voetballers altijd matige voetballers zullen blijven. Hoeveel individuele trainingen je ze ook geeft. Goed wordt gedeeltelijk beter, maar slecht en matig blijven altijd middelmatig.

Mijn zoon, Ajacied is een geweldig boek. Komisch. Eerlijk. Interessant. Het geeft een kijkje in het leven van een talentvolle keeper en wat de magische naam van Ajax met een gezin kan doen. De laatste tien pagina’s van het boek zijn leeg. Jammer. Van mij had Hajo de Boer ze nog wel even mogen vullen. Zijn verhaal smaakt namelijk in alles naar meer.


Mijn zoon, Ajacied
Hajo de Boer
Voetbal Inside

Prijs: € 19,99



dinsdag 6 september 2016

Jo Nesbø: De zoon

Veel discutabele momenten



Mijn vriendin is helemaal weg van de boeken van Jo Nesbø. Alle boeken met Harry Hole in de hoofdrol zijn stuk voor stuk verslonden en vooral De zoon  weliswaar een standalone – werd meteen na het lezen uitgeroepen tot favoriet. Mijn eerste kennismaking met Nesbø was eerder dit jaar toen ik Bloed op sneeuw besloot te lezen. Een tegenvaller. Of beter gezegd: ik vond er geen moer aan. Ik kreeg totaal geen gevoel bij het verhaal en de auteur. Was dit nou die grote Noorse schrijver waar veel van mijn boekenvrienden zo lyrisch over zijn? Volgens mijn vriendin was het geen echte Nesbø en moest ik De zoon gaan lezen. Hoewel ik het enige tijd kon uitstellen, moest ik er onlangs dan toch aan geloven. Onder stil protest, want ga maar eens hardop zeggen dat je eigenlijk geen zin hebt om te beginnen in een van de favoriete thrillers van je vriendin.

Eerlijk gezegd was Bloed op sneeuw niet mijn eerste boek van Nesbø. Ik had namelijk jaren geleden ook drie van zijn vier jeugdboeken gelezen over Dr. Proktor. Hilarisch! Schetenpoeder! Vooral het eerste deel was dolkomisch en hoewel ik veel ouder was dan de geadviseerde leeftijd kon ik de humor en manier van vertellen bijzonder waarderen. Thrillers zijn echter andere koek en na het beroerde “Bloed op sneeuw” zou De zoon mij over de streep moeten trekken richting het grote en snelgroeiende kamp van Nesbø fans. 

Nou….. niet dus. 

Qua verhaal deed het mij vanaf de eerste regels heel erg denken aan Leven of dood van Michael Robotham. Met name de hoofdpersoon. Met dat verschil dat het boek van Robotham mijns inziens veel beter in elkaar zat. Nou was Nesbø volgens mij wel iets eerder met verschijnen, dus op zich origineler. Maar toch. Op zich is De zoon een prima boek. Het verhaal leest heel makkelijk, de personages zijn allemaal goed uitgewerkt en met de spanning zit het over de hele linie ook wel goed. Niets mis mee dus, zou je zeggen. Mijn probleem was alleen dat het op bepaalde momenten allemaal wel heel erg ongeloofwaardig werd. Hoofdpersonage Sonny Lofthus is iemand die jarenlang heroïne gebruikt en dan in één keer besluit te stoppen. Je leest af en toe wel dat hij het daar moeilijk mee heeft, maar hij kan wel continue uit handen blijven van justitie, de meest zware misdadigers een stap voor blijven en al zijn plannen ten uitvoer brengen. Zijn ontsnapping uit de gevangenis was al een knap staaltje, maar in de rest van het verhaal begint hij bijna op superman te lijken. 

De schrijfstijl van Nesbø is echter geweldig, dat moet ik hem nageven. Je vliegt door het boek, vooral als je geen vraagtekens zet bij veel discutabele momenten. Ook het einde is wat vergezocht, maar past wel bij het totale verhaal. Vanwege zijn manier van vertellen en de uiterst sympathieke hoofdpersoon is het boek net een stapje beter dan de grijze middenmoot. Weer geen optimale kennismaking met Jo Nesbø. Een magere drie sterren, meer kan ik er niet van maken. Afgerond naar boven, vanwege mijn vriendin. Omdat ik op dat vlak uiteindelijk net zo vriendelijk ben als Sonny Lofthus. 

Volgens de Nesbø fans moet ik nu aan de Harry Hole reeks beginnen. Voorlopig zie ik er even geen gat meer in.


De zoon
Jo Nesbø
Uitgeverij Cargo
Prijs: € 15,00